Gezichtspunten rondom thanatopraxie

Ingrid Deij

23 september 2016 | Visie op sterven en de dood

Thanatopraxie (1), een tijdelijke vorm van balseming die ±10 dagen werkzaam is, wordt in het buitenland veel toegepast. In de Verenigde Staten gebeurt het vrijwel standaard bij iedereen die overlijdt, in Engeland wordt ± 75% van de overledenen op deze manier tijdelijk geconserveerd, in Frankrijk ± 45%. Sinds de thanatopraxie ook in Nederland bij de wet is toegestaan (per 1 januari 2010), neemt het aantal gevallen waarin van deze behandeling gebruik wordt gemaakt, toe. In 2010 is dit al 1200 maal toegepast. Te verwachten is dat men meer en meer voor deze behandeling zal kiezen. Daarom lijkt het van belang om gezichtspunten te vinden, zodat men bewust zelf al dan niet voor deze behandeling kan kiezen, of als nabestaande deze behandeling bij een overledene in eigen kring laat toepassen. Het doel van dit artikel is om bewustzijn te wekken voor de keuze die we hierin hebben.

Thanatopraxie heeft vooral uiterlijke ‘cosmetische’ redenen. Men ervaart het ontbindingsproces als onaangenaam, en men ziet de overledene het liefst zoals hij of zij er bij leven uitzag. Begrijpelijk en invoelbaar, het is fijn om een ‘intacte’ herinnering aan de overledene te bewaren. De vraag is echter of ook het belang van de ziel van de overledene ermee wordt gediend. Wat maakt de overledene door in de eerste dagen na het sterven? Heeft hij of zij ons dan misschien nodig? Hoe kunnen we hem of haar als nabestaanden in die dagen bijstaan en begeleiden?

Wat zien we in de drie dagen na het overlijden?

Aan het moment van het sterven gaat vaak een doodsstrijd vooraf. Dat is in het begin ook aan het gelaat af te lezen. Wanneer je in de loop van de eerste drie dagen na het overlijden regelmatig bij de overledene waakt, kun je opmerken dat de uitdrukking van het gelaat geleidelijk verandert. Het lijkt zich te ontspannen. De overledene lijkt jonger te worden, iets van zijn wezen wordt zichtbaar. Onder omstandigheden, waarin niet mechanisch wordt gekoeld en geen thanatopraxie wordt ingezet, zien we na die drie dagen aan het gelaat, vooral bij de ogen, dat dit proces zich afrondt.
Wonderlijk is dat in die drie dagen nog baardgroei lijkt plaats te vinden, ook de nagels groeien nog een beetje. Daaraan kun je aflezen dat de levensprocessen langzamer sterven dan het fysieke lichaam zelf. Dood is dus niet op alle gebieden dood. De levenskrachten ‘verwelken’ geleidelijk. Daardoor komt ook iets vrij: de herinneringen, het ‘levenstableau’.

Wat maakt de overledene in de drie dagen door?

Mensen die een bijna‐dood‐ervaring hebben meegemaakt vertellen soms, wanneer ze weer bij bewustzijn zijn gekomen, dat zij hun hele leven in beelden voor hun ogen voorbij zagen komen. Dat kan zelfs in een heel korte tijd gebeuren, bijvoorbeeld tijdens een val in de bergen, die maar enkele seconden duurt. Dit gebeurt, omdat tijdens zo’n val het etherlichaam voor korte tijd wordt losgemaakt van de organen (longen, nieren, lever en hart), waarin de levensherinneringen worden opgeslagen (2). Het gevolg hiervan is dat bewuste en onbewuste herinneringen aan het hele leven, in omgekeerde volgorde, aan het geestelijke oog voorbijtrekken, in feitelijke, maar ook in morele zin. Een mens die zo’n bijna‐dood‐ervaring heeft beleefd, beseft wat er in zijn leven tot dan toe is gebeurd. Vaak verandert hij daardoor en slaat nieuwe wegen in.
Dit beleven van het levenspanorama overkomt ook ons, wanneer we net overleden zijn: een begin van het verwerkingsproces van ons gehele leven, waarmee het leven na de dood begint. Na ongeveer 3 à 3,5 dag is het proces van loslaten zover gevorderd dat tot crematie of begrafenis kan worden overgegaan.

De ontbindingsprocessen van het lichaam, die ontstaan door de verwelking van het etherlichaam, zijn noodzakelijk voor dit proces van vrijkomen van herinneringsbeelden. Dit is een geleidelijk en subtiel gebeuren, waarbij niet moet worden gestoord of ingegrepen. Ook mechanische koeling van het lichaam, waardoor de ontbindingsprocessen worden tegengegaan, kan dit proces beïnvloeden. Men zou dan langer moeten waken, omdat het proces van loslaten langer duurt.

Waken bij de overledene

Er zijn veel redenen aan te geven om bij de overledene te waken. Een belangrijk gezichtspunt is, dat als iemand sterft zijn of haar astraallichaam en ik het etherlichaam niet meer kunnen doordringen. De nog aanwezige levensprocessen van de stofwisseling, waarin astraallichaam en ik tijdens het leven werkzaam zijn, gaan hun eigen gang. Dan kunnen negatieve wezens in deze processen binnenkomen. Wanneer er gewaakt wordt vormt de aanwezigheid van een ander ik, een wakker menselijk bewustzijn, een waakzaamheid die de overledene hiertegen beschermt. Respectvolle aanwezigheid en rust zijn van wezenlijk belang in deze dagen.

Wat verandert er door thanatopraxie?

Wanneer we nu kijken naar wat er gebeurt bij thanatopraxie, valt op dat vrij kort na het overlijden behoorlijk wordt ingegrepen in de genoemde processen:

  • Het lichaam wordt bij de behandeling ontdaan van bloed en lymfevocht. Bij het middenrif wordt een opening in het lichaam gemaakt. Via deze opening wordt de conserverende vloeistof ingebracht, zowel in de longen als ook in en rondom de buikorganen en het hart. Dit gaat overigens niet zachtzinnig toe, volgens een begrafenisondernemer die mij hierover aansprak. Ook in de bloedvaten wordt deze conserverende vloeistof ingespoten. Een risico is, wanneer de thanatopraxeur niet veel ervaring heeft, dat het lichaam een groenige of blauwige verkleuring gaat vertonen, omdat het conserverende middel reageert op nog aanwezige medicijnen in het lichaam.
  • Uiterlijk gezien wordt de overledene als een wassen beeld. Er verandert niets aan het gelaat.
  • Merkwaardig is dat zelfs de lichaamstemperatuur verandert. Normaal is een lijk koeler dan de omgeving, maar wanneer thanatopraxie is toegepast, is dat niet zo. (Zie hiervoor ook het artikel ’Koeling op een natuurlijk manier’ van Marijcke van Hasselt)
  • Het natuurlijke loslaten van het fysieke lichaam door het etherlichaam kan zich niet voltrekken.
Gevolgen voor de nabestaanden en de gestorvene zelf

Men kan de veranderingen, die zich met name in het gezicht van de gestorvene gedurende de eerste drie dagen na het sterven nog tonen, niet waarnemen. Iets dat je als heel wezenlijk kunt ervaren, gaat verloren. De levenskrachten van de gestorvene kunnen niet vrijkomen, omdat de organen worden beschadigd en stilgelegd en omdat het bloed wordt verwijderd. Kan dan het beleven van het levenspanorama bij dit verstoorde loslaten voor de gestorvene nog optreden? Het is niet waarschijnlijk, dat na het uitwerken van de thanatopraxie alsnog een panoramabeleven plaatsvindt.
Ontneem je op deze manier de gestorvene in de eerste fase na de dood dan niet een wezenlijke belevenis vóór hij aan de verdere reis door de geestelijke wereld begint?

Conclusie

Zonder helderziende te zijn en precies te weten wat er spiritueel gezien werkelijk bij thanatopraxie gebeurt, lijkt het toch beter om van thanatopraxie af te zien. Dan is er in ieder geval ruimte om in alle rust aan het leven na de dood te beginnen.

 

Ingrid Deij
met dank aan: Christiane Voit, Willem Voorneveld en Joop van Dam

 


1) voor meer algemene (maar vaak versluierende) informatie, zie o.a.: www.thanatopraxie.nl en nl.wikipedia.org/wiki/Thanatopraxie
2) hierover meer in ‘Orgaantransplantatie en –donatie  – een spirituele visie’ door M. Chavannes, uitg. Pentagon 2012, ISBN 9789490455361